Verhuurders opgelet! Mogelijkheid tot tijdelijke verhuur van woonruimte binnenkort stevig ingeperkt.

Verhuurders opgelet! Mogelijkheid tot tijdelijke verhuur van woonruimte binnenkort stevig ingeperkt.

Eind 2023 werd door de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel ‘Wet vaste huurcontracten’. Met inwerkingtreding van die wet worden vaste huurcontracten weer de norm. Met uitzondering van een aantal specifieke doelgroepen is het na inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten niet meer mogelijk om tijdelijke huurovereenkomsten te sluiten. Dit geldt voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimten.

Naar verwachting zal de Wet vaste huurcontracten, tegelijk met het Besluit ‘specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst’, op 1 juli 2024 in werking treden.

Tijdelijke huurcontracten blijven mogelijk voor specifieke doelgroepen

Voor enkele specifieke doelgroepen blijven tijdelijke contracten wel nog mogelijk. Dat zijn:

  • Huurders die voor studie tijdelijk in een andere gemeente binnen Nederland wonen of afkomstig zijn vanuit het buitenland en in Nederland studeren;
  • Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie van hun woning tijdelijk elders wonen;
  • Urgent woningzoekenden;
  • Huurders met wie de verhuurder een tweedekanscontract aangaat;
  • Wezen en nabestaanden;
  • Gescheiden ouders;
  • Huurders die werken op de Waddeneilanden;
  • Vergunninghouders (statushouders) die direct uit een COA-opvanglocatie komen en in afwachting zijn van definitieve huisvesting.

Aan bovengenoemde doelgroepen kan een huurovereenkomst worden aangeboden voor maximaal 2 jaar. Uiterlijk één maand voor het aflopen van de huurovereenkomst moet de huurder daarover worden geïnformeerd. Gebeurt dat niet, dan is sprake van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Extra opzeggrond voor samenwoners

In de Wet vaste huurcontracten wordt een nieuwe grond voor ontbinding van de huurovereenkomst geïntroduceerd. Deze geldt voor de particuliere verhuurder die niet meer dan één woning verhuurt en die tot verkoop van die woning wenst over te gaan. De verhuurder moet voorafgaand aan de verhuur van de woning zelf ten minste twee jaar (als eigenaar) in het gehuurde hebben gewoond. Een beroep op deze opzeggrond is alleen toewijsbaar als:

  1. De verhuurder niet eerder een beroep op deze opzeggrond heeft gedaan;
  2. De verhuurder niet eerder dan drie maanden voor het eind van de huurovereenkomst een huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan met de persoon met wie hij een gemeenschappelijke huishouding vormt;
  3. Sinds de ingangsdatum van de huurovereenkomst niet meer dan twee jaar zijn verstreken;
  4. Uitdrukkelijk in de huurovereenkomst is overeengekomen dat de verhuurder de huurovereenkomst kan opzeggen als hij de woning wil verkopen na afloop van een bepaalde overeengekomen termijn.

De extra opzeggrond voorziet in gevallen waarin mensen gaan samenwonen. De grond moet een oplossing bieden voor situaties waarin bijvoorbeeld een woning beschikbaar komt nadat mensen zijn gaan samenwonen, maar de eigenaar van de woning nog niet zeker weet of hij de woning in de toekomst wil houden of toch wil verkopen. De extra opzeggrond moet leegstand voorkomen in de periode waarin de eigenaar nog niet tot verkoop over kan of wil gaan.

Bij een beroep op de opzeggrond moet melding worden gedaan bij het meldpunt van de gemeente. In het geval van een onterecht beroep op deze opzeggrond kan dit leiden tot schadevergoeding. Dit is het geval als de verhuurder een beroep op de opzeggrond heeft gedaan (omdat hij het gehuurde weer zelf wil gaan bewonen of de woning wil verkopen) en na de beëindiging van de huurovereenkomst blijkt dat de verhuurder toch niet die intentie had. Dit kan blijken als de verhuurder bijvoorbeeld toch een nieuwe huurovereenkomst wenst aan te gaan met een andere huurder. In dat geval is de verhuurder een schadevergoeding verschuldigd aan de huurder met wie de overeenkomst is beëindigd.

Extra opzegmogelijkheid bij bloed-of aanverwanten in de eerste lijn

Naast de hiervoor genoemde extra opzeggrond wordt door de Wet vaste huurcontracten de mogelijkheid voor een verhuurder om de huurovereenkomst te ontbinden verruimd. Dit betreft een verruiming van het beroep op dringend eigen gebruik.

De Wet vaste huurcontracten introduceert een extra doelgroepcontract. Hierbij wordt onder dringend eigen gebruik ook het verstrekken van woonruimte aan een woningzoekende die een bloed- of aanverwantschap heeft in de eerste graad met de verhuurder begrepen. De mogelijkheid om op deze grond een huurovereenkomst te beëindigen moet van tevoren wel expliciet zijn vastgelegd in de huurovereenkomst.

Wanneer je als verhuurder een beroep doet op deze opzeggrond en de huurder weigert medewerking te verlenen aan de beëindiging van de huurovereenkomst, dan zal de rechter in een eventuele procedure een belangenafweging moeten maken.

Bent u verhuurder en valt uw huurder niet onder een van de genoemde doelgroepen dan heeft u nog tot aan de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten de mogelijkheid om een tijdelijk huurcontract te sluiten met uw huurder, zónder dat uw huurder recht heeft op huurbescherming. De nieuwe wet is namelijk niet van toepassing op bestaande tijdelijke huurovereenkomsten. Heeft u vragen over de wet vaste huurcontracten of wilt u advies over de mogelijkheid om uw woning (tijdelijk) te verhuren, neemt u dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.