Ramen, vensters of een balkon dichtbij de erfgrens, mag dat?

Ramen, vensters of een balkon dichtbij de erfgrens, mag dat?

Om de privacy van de eigenaar van een erf te beschermen, bepaalt de wet (art. 5:50 BW) dat het niet geoorloofd is om binnen twee meter van de grenslijn vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken, te hebben. Ten aanzien van de manier van meten van deze twee meter ontstaat regelmatig discussie. In dit artikel ga ik in op de wijze van meten van de in artikel 5:50 BW genoemde twee meter.

Hoe te meten?
De rechtspraak wijst uit dat zijdelings uitzicht geen strijd met artikel 5:50 BW oplevert. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit op de volgende wijze proberen te verduidelijken:

‘In lid 3 van artikel 5:50 BW is echter bepaald dat de in dat artikel bedoelde afstand van twee meter wordt gemeten rechthoekig uit de buitenkant van de muur daar, waar de opening is gemaakt, of uit de buitenste naar het naburige erf gekeerde rand van het vooruitspringende werk tot aan de grenslijn der erve of de muur.

Het eerste deel van die bepaling (‘rechthoekig uit de buitenkant van de muur daar, waar de opening is gemaakt’) ziet op raam- of deuropeningen en geeft duidelijk weer slechts ramen en deuren die — bezien vanuit de positie dat men voor de raam- of deuropening staat — recht naar voren uitzicht geven op het naburige erf, strijdigheid met het in artikel 5:50 lid 1 BW bepaalde kunnen opleveren.

Het tweede deel van die bepaling (‘uit de buitenste naar het naburige erf gekeerde rand van het vooruitspringende werk’), maakt duidelijk dat slechts de rand van een balkon (zijnde een vooruitspringend werk), waarover recht naar voren op het naburige erf wordt gekeken, strijd met het in artikel 5:50 lid 1 BW bepaalde kan opleveren.’[1]

Bij een raam of een andersoortige opening dient rechthoekig te worden gemeten vanaf de buitenkant van de muur daar, waar de opening is gemaakt.

Bij een balkon is slechts het uitzicht recht over de rand van het balkon van belang. bij een rechthoekig balkon bestaat er aldus (als je met je rug tegen de muur waar het balkon uit steekt staat) uitzicht naar links, naar voren en naar rechts. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat het uitzicht naar links en naar rechts zijdelings uitzicht betreft en aldus geen inbreuk kan maken op privacy.

Uitzonderingen op artikel 5:50 BW
Valt een muuropening, een balkon of een soortgelijk werk op grond van de bovenstaande meetmethode binnen twee meter, kan sprake zijn van onrechtmatig hinder. Er is geen sprake van onrechtmatig hinder als:

a) de buren toestemming hebben gegeven (art. 5:50 lid 1 BW);
b) geen inkijk mogelijk is vanwege vaststaande en ondoorzichtige ramen (art. 5:50 lid 1 BW);
c) het uitzicht een openbare weg of openbaar water betreft (art. 5:50 lid 2 BW);
d) zich tussen de erven openbare wegen of openbare wateren bevinden (art. 5:50 lid 2 BW);
e) wordt uitgekeken op een zich binnen 2 meter bevindende muur (art. 5:51 BW);
f) er sprake is van verjaring (art. 5:50 lid 4 BW jo. 3:99 BW jo. 3:306 jo. art. 3:314 BW)

 

Kees Janssen

 

Deze auteur is niet langer werkzaam bij FDJ Advocaten. Voor meer informatie over de inbreuk van privacy op grond van artikel 5:50 BW kunt u contact opnemen met ons kantoor. Wij staan u graag te woord op het nummer: 070 358 89 90.

 

[1] Gerechtshof Amsterdam, 6 juli 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN0268, r.o. 3.1.